van zes naar twee
Twee maanden lang mochten we genieten van Joskes kroost. We zagen ze uitgroeien van kleine, hulpeloze diertjes tot energieke, speelse en zelfstandige minipoezen met een eigen karakter. Ons ‘rostneusje’ was duidelijk het haantje de voorste, maar ook ’tijgertje’, de jongste van het nest, liet zich niet gauw doen. ‘Speciaaltje’ was onze ‘spinner’ en kon je, dankbaar om de aandacht, met hele lieve oogjes aankijken. En Thor, onze uitverkorene, was al heel snel de goedzak, die alles best vond en er geen probleem van maakte om als surrogaatpop voor de meisjes te dienen. Sinds vorige week verlieten zijn broer en zusjes het ‘ouderlijke nest’ en krijgt hij alle aandacht voor zich alleen. Iets wat hij zich met veel plezier laat welgevallen.
De drie andere poesjes, Kasper, Polly en Simba, zoals de adoptieouders [of beter de kinderen daarvan] hen doopten, werden met open armen ontvangen in hun nieuwe thuis. We vreesden wat voor de reactie van Joske telkens er een poesje vertrok, maar die bleef tot onze verbazing uit. Ze liep alleen wat te zoeken na het vertrek van haar voorlaatste, maar stelde zich al snel tevreden met het gezelschap van Thor.
En Findus, hoor ik u denken? Goed geteld, we hadden inderdaad zes poezen, maar ruim twee weken geleden heeft Findus het hazenpad genomen. Of dat hopen we althans, want ze [ja, vrouwelijke poezen krijgen bij ons soms een mannelijke naam] is precies van de aardbol verdwenen en de andere mogelijke oorzaken zijn te erg om lang bij stil te staan. We hopen dus dat ze het gewoon op de heupen kreeg van al dat kleine grut hier ten huize en dat ze, nu de kust veiliger is, eerstdaags terug aan het schuifraam in de keuken zal komen zitten. Want alhoewel ze niet echt aaibaar was, toch hoorde ze erbij. En als ze ergens anders een thuis gevonden heeft, dan hopen we maar dat ze goed voor haar zorgen.