over kamelen, olifanten, muizen en bergen
Dankzij de vrijkaarten van Radio 1 kon ik er bij zijn, bij hét media-event van dit moment op theatervlak. NTGent wisselt van baas. De nieuwe heet Wim Opbrouck, en u zal het geweten hebben. Van zodra je één voet binnen zet in het majestueuze gebouw aan het Sint-Baafsplein merk je de stempel van de nieuwe leider. De hal is nu geheel zwart geschilderd en bezaait met de typische Opbrouck tekeningen. Een stijl waar ik wel van hou, maar er wringt iets. De tekeningen zijn te veel vergroot waardoor ze een deel van hun finesse verliezen en een beetje plomp overkomen. Maar niet getreurd, we zijn naar hier gekomen om te genieten. Van brood en spelen. Want voor de aanvang van het stuk mogen we aanschuiven in het Foyer voor een hap. Ook hier is de verfijning die de keuken enkele jaren geleden typeerde wat zoek. Een serieuze zalmmoot, geserveerd op een eiland van wortelpuree en omgeven door een oceaan van boterroomsaus met kringetjes bieslook, als waren het reddingsboeien. Er lagen in een vergeten hoek van het bord ook nog een drietal groene asperges die wellicht voor het kleuraspect moesten zorgen. Geraffineerd was het niet, maar lekker wel, alhoewel iets te zwaar voor een avondmaal.
De koffie zette ons terug op scherp en op weg naar onze gereserveerde plaatsen, op rij F van het tweede middenbalkon. Voor zij die de schouwburg niet kennen: dit zijn plaatsen waar je geen hoogtevrees voor mag hebben. Maar niet getreurd, de zetels zitten comfortabel, het zicht is, lichtjes naar voor buigend, perfect. Vijf minuutjes na het aangekondigde beginuur, je weet hoe dat gaat als een hoop BV’s hun plaats moeten vinden, gaan de zaallichten uit en horen we vanuit het duister het acteurskoor opkomen. Aïda, zo beloofde de artistiek directeur, zou naar zijn hand gezet worden. Het is sowieso niet voor de hand liggend om een opera te ‘vertonelen’. Maar Opbrouck drukt wel heel erg zijn stempel. Hij engageert de hele loonlijst van het NTGent in zijn stuk. Allemaal staan ze op de “bühne”, ze vormen het koor dat de acteurs ondersteunt. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt er nog aan toeschouwerparticipatie gedaan ook. Jawel, iedereen mag meezingen, niet zonder een net iets te lange repetitie welteverstaan.
Het stuk, meneer Opbrouck hoort graag de term ’theaterproductie’, heeft geen echt verhaal, geen echte personages. Wat zich op en rond het podium afspeelt is bij momenten van een intense, bijna kinderlijke schoonheid, uitgepuurd, soms hilarisch en doorspekt met leuke vondsten. Maar al evenzeer pompeus en somtijds zelfs vervelend. De intendant haalt werkelijk alles uit de kast, een totaal overbodige olifant incluis.
Eigenlijk best een gezellige voorstelling, ware het niet dat er, naar mijn zeer bescheiden en zeer ondeskundige mening, iets schort met de timing. Er wordt opgebouwd naar een climax, inclusief het ‘sing along’ gedeelte waaraan ook wij bijdragen, samen met de acteurs, de muzikanten, de voor de gelegenheid uit Desselgem overgevlogen Leiezonen, de schouwburgmedewerkers. Mooi, krachtig, van een ongeziene samenhorigheid, alles voor de kunst, of is het alles voor Opbrouck? Applaus weerklinkt alom.
Maar dan blijkt dat deze voorstelling toch nog ergens een verhaaltje had dat moest worden afgewerkt. En daar zakt de voorstelling toch even in elkaar. Je kan het publiek niet warm maken voor een samenwerking met een hoog schlagerfestivalgehalte om het vlak daarna tien minuten over te laten aan een monoloog waarvan inhoud noch vorm ook maar enig uitstaans had met al wat we tevoren voorgeschoteld kregen.
Het eindigt dan ook een beetje in mineur, al doet de goegemeente nog zeer haar best om de handen op elkaar te krijgen en zien we hier en daar wat mensen rechtveren. Dat waren misschien diegenen die wisten dat beneden de drank klaarstond. Gelukkig hadden onze West-Vlaamse vrienden ondertussen buiten verzamelen geblazen en overgoten ze de receptie met de nodige grandeur om te verhullen dat de berg een muis had gebaard.
Ik vrees dat ik een beetje last begin te krijgen van een lichte vorm van “Opbrouck-indigestie”. Hopelijk gaat het snel over.