maandag, 17 december, 2012
Behalve Cas geloofde iedereen hier nog in de Sint. De mooie brieven die hij schreef, het fantastische ‘Dag Sinterklaas’ en de plausibele verklaringen die mama elk jaar uit haar mouw schudde bij iedere twijfel zullen daar niet vreemd aan zijn. Ook al waren er ‘stoute’ kindjes in de klas die het tegendeel beweerden, ze bleven hier zijn trouwste fans. Dit jaar hadden Sint en Piet zelfs op verzoek in Marthes vriendenboek geschreven, zodat ze, zoals ze zelf beweerde, ‘bewijs’ had om die enkele afvalligen op school mee om de oren te slaan.
Maar Marthe wordt 10 in februari en, hoe leuk ik het sinterklaasfeest ook vind, ik wou niet dat ze achter haar rug zouden lachen omdat ze nog steeds in de Sint gelooft. Ik had met Geert dan ook afgesproken om de meisjes na 6 december in te lichten. Ook Lena, want zij had vorig jaar al wat twijfels en vroeg onlangs hoe het kwam dat de kerstman niet bestond en Sinterklaas wel.
Ik dacht dus dat het niet als een complete verrassing zou komen, maar zelden heb ik me zo vergist. De ontgoocheling! Tranen, ongeloof en teleurstelling werden mijn deel. Ineens viel dan ook de ‘frank’ van de paashaas en was het drama compleet. Ik heb hen getroost met de boodschap dat de ouders hun kinderen één keer per jaar in de watten willen leggen met cadeautjes en dat het leuker is als Sinterklaas dat brengt, dat de verrassing dan groter is, maar ’t was wellicht een pleister op een houten been.
En wie schrijft dan die mooie brieven in sierlijke krulletters? En wie drinkt ieder jaar dat trappistje op? Heb jij dat boek van Pettson en Findus dan voor mij gekocht? En waar koop jij die maria’tjes, want da’s zo lekker en ik wil er nog wel wat meer? Dat Sinterklaas en Koning Jozef dezelfde zijn werd een aha-erlebnis. Ze hadden zijn stem wel herkend, maar dat toch vakkundig verdrongen. Verder wilden ze weten hoe oma het mij zovele jaren geleden verteld heeft, het grote geheim van de Sint, maar ik heb daar totaal geen herinneringen aan overgehouden. Misschien ook verdrongen.
Na verloop van tijd zagen ze er een beetje de grap van in en zei Marthe dat ze later haar vriendenboek zal kunnen gebruiken om aan haar kinderen te tonen, zoiets zal zeker indruk maken! En Lena vroeg of ze op Pasen mag meehelpen om paashaas te spelen voor Finn.
Ach, ze worden groot. Gelukkig mogen we voor Finn het spelletje nog even verder spelen… met twee nieuwe hulppieten erbij!
vrijdag, 16 november, 2012
Finn was deze week een beetje ziekjes, een oorontsteking zo bleek. De nachten waren bij gevolg nogal onderbroken en minder rustgevend, Finn slaapt immers nog steeds bij ons ‘achter de kast’.
Deze nacht bracht wel de nodige rust. Eén keertje wakker voor wat water en ‘pipi doen’, maar daarna doorgeslapen tot na zevenen. Ik maakte vandaag de brug – jawel, als rasechte Vlaamse ambtenaar heb ik op 15 november een extra dagje verlof – en lag dus nog in bed. Marijke was al naar beneden toen Finn ook wakker werd. De laatste tijd gaat dat gepaard met een behoorlijke “parlé”. Vanalles komt er dan uit.
Hij kroop bij mij in het ‘grote bed’, ‘want ik slaap nog in een klein bedje hé papa’.
– ‘Als ik groot ben mag ik ook in een groot bed’, wist hij.
– ‘Bij jullie?’, probeerde hij vervolgens.
– ‘Neen, dan mag Finn in een groot bed beneden, bij Cas’, zo maakte ik nog maar eens duidelijk waar hij naartoe kan eens z’n huurcontract hier op de zolder afgelopen is.
– ‘Of bij Lena, dan mag zij in mijn kleine bedje.’
– ‘Dat kan toch niet’, opperde ik, ‘Lena is toch al te groot voor jouw kleine bedje.’
– ‘Als ze klein wordt, dan kan ze wel in mijn bedje.’
– ‘Kindjes kunnen toch niet terug klein worden Finn.’
– ‘Jawel’, stelde hij parmantig, ‘als ze hun korstjes niet opeten’.
zaterdag, 8 september, 2012
We kijken samen naar een programma over dieren op Ketnet. Finn kijkt geboeid mee.
Finn: ‘Ken jij al die dieren, mama?
ik: ‘Niet allemaal, maar de meeste wel. Kijk, Finn, dat is een waterschildpad.’
Finn: ‘Die mag niet in het water. Anders zal die roesten.’
Mja.
donderdag, 12 april, 2012
We spelen buiten en zien een bij. Ik leg Finn uit dat bijen niets doen als je ze gerust laat en dat het interessant is om ze gade te slaan. Hij luistert, kijkt en gaat dan verder met zijn spel.
Plots ziet hij een mier en voor ik iets kan zeggen neemt hij de mier tussen duim en wijsvinger vast, met alle gevolgen vandien.
Finn: ‘oei, waar is die mier nu?’
ik: ‘Je hebt ze een beetje geplet, kijk daar ligt ze, ze heeft nu pijn.’
Finn: ‘mama zoentje op geven?’
vrijdag, 9 maart, 2012
Op donderdag gaat Finn maar halve dagen naar school, zodat hij na de middag nog een slaapje kan doen. Hij was dus goed uitgerust en welgezind toen ik begon te koken. Hij wou kijken en helpen, wat zoveel betekende als op het aanrecht mogen zitten en in een handomdraai de cashewnoten opeten die klaar lagen voor in de groentensaus. Enfin, pijnboompitten passen daar ook wel bij, dacht ik berustend.
Toen hij mij een vergiet zag nemen om de bloemkoolroosjes in te doen wou hij dat natuurlijk ook. Een kleiner vergiet voor Finn dus en uiteraard moest daar ook wat bloemkool in, waarop hij enthousiast [voor de show, want hij lust geen bloemkool] becommentarieerde: “Hmm, koolbloemetjes!”
vrijdag, 2 maart, 2012
Het ochtendritueel deze morgen ging bijzonder vlot, zo vlot dat we ruimschoots op tijd in de auto zaten op weg naar school. Ik stelde dan ook voor een klein omwegje te maken langs de bambi’s [akkoord ‘een bambi’ is geen diersoort, het zijn gewoon damherten of witstaartherten of zo, maar volgens mij weet iedereen welke ik bedoel].
De weide kwam nog maar ik zicht of Finn riep al uit: “Kijk, mama, ik zie drie ‘barbies’!”
dinsdag, 17 januari, 2012
De meestgestelde vraag aan ons adres de voorbije week was ongetwijfeld ‘En? Hoe stelt Finn het op school?’ Waarop ik dan voor de zoveelste keer het relaas deed van zijn eerste dagen op de Leefschool.
De school is vertrouwd terrein voor hem, maar toch vreesde ik voor een hartverscheurend afscheid de eerste dagen. En terecht. Een kind dat iedere dag bij mama mocht blijven laat zich dat privilege niet zonder slag of stoot afnemen. Dus trok hij die eerste ochtend alle registers open en heeft hij, zo hoorde ik achteraf, wel een uur gehuild. De andere kindjes waren volgens de juf onder de indruk. Maar toen ze mochten schilderen stopte hij abrupt en wanneer ik hem ’s middags ging halen was hij nog steeds druk in de weer met borstel en verf.
De volgende dag duurde de weerstand gelukkig maar tien minuutjes en sinds donderdag gaat het afscheid vlot en zonder huilen. Een hele prestatie als je het mij vraagt. Desalniettemin verklaart hij bijna iedere dag bij het ontbijt dat hij niet naar school gaat. ‘Ik vandaag thuisblijven, mama, nu zondag zijn.’ Ik negeer die boodschappen wijslijk en van zodra we de klas binnenstappen lonkt de zandtafel en begint hij vol energie putten te graven en bergen te maken. Na de nodige knuffels en kusjes mag ik dan voor een uur of 2 huiswaarts.
Tegen half twaalf rep ik me weer naar school, want voor een peuter die ’s middags nog slaapt is zo’n halve dag vol nieuwe indrukken bijzonder vermoeiend. En vermoeide peuters zijn niet altijd op hun best. Vandaar dat ik op de vraag ‘was het leuk op school?’ soms een nukkige nee als antwoord krijg. Grappig genoeg antwoordt hij na zijn dutje op dezelfde vraag enthousiast ja! En hij speelt de vraag ook door. Zo vroeg hij deze morgen aan Marthe: ‘Marthe, leuk op school? Auto’s gespeeld?’
vrijdag, 9 december, 2011
Zelfs voor de komst van de sint doken bomen, sterren en kerstmannen op in het straatbeeld, iets wat vooral bij Lena op grote verontwaardiging kon rekenen. Maar nu sinterklaas en zijn trouwe helper veilig en wel op weg zijn naar Spanje, mag de kerstversiering van de zolder gehaald worden. Al blijft Lena ook dan heel eerlijk in haar reacties.
Bij het optuigen van de boom gisterenavond lieten Marthe en ik ons wat meeslepen door ons enthousiasme. Tot Lena kwam kijken en zei: “Maar mama, stop, hij hangt te vol!” Toen ik vroeg wat ze niet mooi vond, was haar doordachte antwoord: “Ik vind alles wel mooi, maar ’t is gewoon teveel.” Ik heb haar laten beslissen wat er terug uit moest en, toegegeven, hij is nog mooier nu dan eerst. Weglaten is de kunst, een hele wijsheid voor een zesjarige.
Net voor het donker werd zijn we die boom traditiegetrouw met de kruiwagen gaan halen. Het was dit jaar evenwel niet evident. Toen ik de eerste keer ‘op prospectie’ ging bij ‘het boerke’ naast de markt vond ik niet de juiste boom. Niet dat ik bomen met een apart model of twee toppen wil discrimineren, maar je moet er toch vier weken op kijken. Er werd dus even overwogen af te stappen van ons vaste adres, maar na het zien van bomen zonder kluit [zielig!] en peperdure in pot gekweekte bomen keerde ik op mijn stappen terug. Toen we van school kwamen zagen we net een tractor met een nieuwe lading kerstbomen de vierhoekshoeve oprijden en daaruit kozen we een mooi exemplaar. Vanaf nu tot zes januari bij ons te bezichtigen en met dank aan Lena sober versierd.
woensdag, 16 februari, 2011
Blijgezind stapt hij door de dag. Het begint al bij de autorit naar school. Zoals veel jongens is hij verzot op vrachtwagens, kranen en tractoren. Hem hoor je dus niet klagen over de wegenwerken die al maanden aanslepen in het dorp. Vol enthousiasme roept hij iedere morgen vanuit de autostoel: “vawa” [Fins voor vrachtwagen] of “kraan”. Er zijn er weinig die hem ontgaan, het geluid is vaak al genoeg om de pavlovreactie in gang te zetten.
En dan het volgende hoogtepunt van de dag: de kippen van de leefschool. Hij roept al van ver “pikken, pikken”, gaat naar het hek en valt in bewondering op zijn knieën om ze goed te kunnen bekijken. De kippen lijken wel met blij deze welgemeende interesse van onze zoon. Voor de kinderen op school zijn ze niet zo bijzonders meer, maar Finn zit nog in de fase dat zelfs een steentje op de weg aandachtig bekeken en bevoeld moet worden. Soms is dat oponthoud lastig, maar vaak vind ik het gewoon schattig. Ik probeer het te zien als het ideale moment om ook wat meer aandacht te hebben voor alles om me heen. Niet zo evident in onze jachtige tijd.
Na zijn kort rendez-vous met de kippen springt hij op en roept geestdriftig “Bea, Bea, Bea!”. Eigenlijk blijft hij “Bea” zeggen tot we het zebrapad aan school oversteken en richting natuurwinkel stappen. Daar moet hij zijn aandacht verdelen over de tractor die in het speelhoekje staat en het koekje dat hij steevast van Bea krijgt.Wat een teleurstelling op Bea’s sluitingsdag of als mama niets nodig heeft.
En dan de terugweg. Maanden reden we tussen de velden door naar huis omdat onze straat openlag. Eigenlijk was dat wel leuk, want we zagen koeien en paarden, en ook die konden op Finns goedkeuring rekenen. Tot plots een stuk opnieuw berijdbaar is en een andere omweg gevolgd mag worden. Grote consternatie op de achterbank. Wild zwaaiend, luid roepend: “da, da, da!”. Hij dacht wellicht dat ik dement aan het worden was en de weg naar huis niet meer kende. Grappig hoe peuters zo aan routine hechten.
Wat ook opvalt is hoe kleine gebeurtenissen een grote indruk kunnen nalaten. ’s Avonds in zijn bed wordt het woordje “pot” [kapot] vaak herhaald. Hoe zou dat nu komen, vraag ik me af. Net als zijn vader destijds [de verhalen over zijn gesneuvelde fietsen komen regelmatig ter sprake bij familiefeesten] heeft Finn behoorlijk wat ‘malchance’ met de dingen rondom hem. Auto’s verliezen zomaar wieltjes, boeken zijn plots gescheurd, het bad vertoont zomaar ineens sporen van een niet zo zacht contact met een metalen voorwerp, speelgoed ‘desintegreert’ ter plekke,… Enkel speelgoed dat de Finn-test doorstaat kunnen we echt degelijk noemen en tot onze grote verbazing is dat niet zo heel erg veel. Al een geluk dat hij de laatste in rij is, onze kleine vandaal. De zorgzaamheid die de anderen aan de dag legden, zit er bij hem blijkbaar niet in. Ja, er is nog werk aan de winkel, maar met zo’n grappige snoet kom je met veel weg, natuurlijk.
zondag, 6 februari, 2011
Marthe is de enige van de kinderen die soms eens zin heeft in vlees. Om haar tegemoet te komen wordt hier heel af en toe wat biovlees gekocht [lees: gemiddeld één keer om de twee maanden]. Eten we buitenshuis, dan mag ze uiteraard zelf kiezen. Want hoe overtuigd ikzelf ook ben, ik wil natuurlijk niet dat ze later zegt dat ze nooit vlees kreeg thuis en dan van de weersomstuit een grote carnivoor wordt. Ze mogen dus af en toe hun stem laten horen bij het bepalen van het menu.
Gisteren vroeg ik dan ook terloops aan Cas of tofuworstjes goed waren voor bij de appelmoes [overdag mee op uitstap met de klas van Lena, ’s avonds oudervereniging, tussendoor colruyt, een dagje met weinig tijd om te koken dus]. “Of heb je liever eens een echte worst?” opperde ik.
Cas: “Nee, hoor, mama, vegetarisch is zeer goed voor mij. Jij zegt altijd dat ik geen vlees nodig heb om groot te worden als ik mijn hele bord leegeet en ik doe dat, want ik vertrouw u.”
Een medaille voor mijn voorbeeldige zoon graag, hij verdient het!