maandag, 30 januari, 2012
Zorgzaamheid mag dan misschien niet hip of trendy klinken, het is een waarde [nog zo’n ‘ouderwets’ woord] waar wij veel belang aan hechten. Een gesprek met een collega-mama zette mij hierover aan het denken en deed me inzien hoe diep het verankerd zit in onze opvoeding en in alles waar we voor staan. Dat gaat van zorgzaam omspringen met de spullen die je hebt [een evidentie lijkt me als je kiest voor mooie, kwaliteitsvolle producten], zorg dragen voor natuur en milieu, zorg dragen voor anderen en voor jezelf. Wellicht ligt onze perfectionistische aard en onze opvoeding [beiden product van de jaren ’70 en grootgebracht door een huismoeder die noodgedwongen zorgzaam moest omgaan met alles] aan de basis hiervan en geert en ik zitten daarin gelukkig op dezelfde golflengte. Let op, het is een groeiproces geweest. Geert heeft de door zijn broer gekoesterde matchbox auto’s ontdaan van alles wat los of vast zat en had altijd ‘malchance’ met zijn fietsen. Het zit dus niet in de genen. Ook bij onze jongste brokkenpiloot is nog werk aan de winkel op dat vlak.
Ik las onlangs dat de financiële crisis en de onheilspellende klimaatberichten de mensen nostalgisch doen teruggrijpen naar wat ze kenden uit hun kindertijd. Naaien en breien blijken toch hip, ambachten zijn ‘in’, jonge mensen leren weer hoe ze kledij verstellen, zelf brood bakken en vergeten groenten worden in ere hersteld. Een positieve evolutie als je het mij vraagt. Maar als ik rondom mij kijk en mijn roze bril afzet, zie ik toch dat dit iets voor enkelingen is en zeker geen gemeengoed. Al staat er vandaag een artikel in de krant waarin het zelfvoorzienend leven één van de trends van het ogenblik genoemd wordt. Maar onmiddellijk wordt daar de kanttekening bij gemaakt dat het vooral bij jonggepensioneerden een manier is om uit te pakken, een statussymbool als het ware. Jonge gezinnen doen het vaak vanuit een sterk milieubewustzijn en vanuit het idee dat het goedkoper is, al kunnen ze zich daar natuurlijk in vergissen.
In tijden van crisis wordt sowieso al meer op de portemonnee gelet en is het prijskaartje in veel gevallen bepalend voor de keuze. Daarbij vergeet men gemakshalve dat goedkope spullen meestal ook minderwaardig en dus sneller kapot zijn en je ‘in the long run’ beter af zou zijn met iets kwalitatiefs. Minder, maar beter, en daar dan zorg voor dragen natuurlijk, da’s zo’n beetje ons devies.
Enkele frappante voorvallen op school bevestigen mijn aanvoelen dat zorg allerminst de norm is. Meer een werkpunt voor als er eens tijd over is. Niet dus. We prijzen ons gelukkig met een aantal gelijkgestemde vrienden, maar het is confronterend om vast te stellen dat buiten ons eigen kleine wereldje die zorgzame houding vaak de duimen moet leggen voor onachtzaamheid en nonchalantie. Een mens vertrekt [naiëf, ik weet het] toch teveel vanuit zijn eigen waarden en normen. In ieder geval zijn we enkele illusies armer en – hopelijk – een les wijzer.
zondag, 6 november, 2011
Ik zou het er niet over hebben, maar het moet er toch eens uit, op gevaar af vanaf nu voor ‘geitenwollensok’ versleten te worden. Aanleiding is een kort bezoekje aan de Aldi. We reden er voorbij en Geert vertelde al lachend dat er wollen ondergoed in de aanbieding stond. Ik kon het nauwelijks geloven en moest het met eigen ogen zien.
Maar wat ik zag en voelde was helemaal iets anders dan al het wollen ondergoed dat wij in huis hebben, en dat is ondertussen toch al een behoorlijke collectie. Nochtans was op de verpakking te lezen waarom merinowol zo aangenaam is en wat de voordelen ervan zijn. Alleen stond er ook in kleine letters onder: 100 % cotton. En toch durfden ze er 19, 99 euro voor vragen! Mijn haar kwam recht. Dit leek mij iets voor de Keurinsdienst van Waarde, maar tot op vandaag blijft het wachten op een Vlaams equivalent. Jammer, want het levert fijne televisie op en het maakt je wijzer en kritischer als consument.
En ja, ook wol namen ze al eens onder de loupe. Want de ene wol is de andere niet en het meeste van wat op de markt te koop is, is jammergenoeg dieronvriendelijk ‘geoogst’ en wordt zwaar chemisch behandeld. Gelukkig is het wol-zijden ondergoed van de bekendste merken [mijn favorieten blijven Living crafts, Cosilana en Engel] geproduceerd met aandacht voor dier en milieu. Het kan duidelijk ook anders. Is het toeval dat de meeste merken Duits zijn? Ik ben allesbehalve Duitsgezind, maar hier moet ik hen toch nageven dat ze mooie dingen maken [maar Aldi is ook Duits dus gelieve niet te veralgemenen]. Niet alleen ondergoed natuurlijk, wat dacht je van de kledij in gekookte wol van Disana? Onze Finn is in ieder geval al verknocht aan zijn salopette. “Lekker warme broek”, zegt hij zelf. Wat was dat ook alweer over de waarheid en de kindermond?
donderdag, 8 september, 2011
Nee, niet omdat het vandaag toevallig donderdag is, want hier is nagenoeg elke dag veggiedag, maar omdat de boerenbond het nieuws, de kranten en Terzake wist te halen met een belachelijk ouderwetse en wereldvreemde reactie op het donderdag veggiedaginitiatief van EVA. Aanleiding was de beslissing van de provincie Oost-Vlaanderen om in hun scholen op donderdag een veggiemaaltijd aan te bieden. In de Gentse stadsscholen wordt deze actie al zo’n twee jaar ondersteund. Goed voor het milieu, goed voor je gezondheid én voor de dieren. En de groenteboer mag de provincie natuurlijk ook dankbaar zijn.
Maar nee, Piet en zijn kompanen willen niet dat vlees in een slecht daglicht gesteld wordt. En of het veggie alternatief duurzamer is durven ze te betwijfelen, want voor de productie van soja worden in Brazilië oerwouden platgebrand. Ze vergeten er wel bij te vertellen dat 80 à 90 procent van die soja uit Brazilië dient als veevoer voor hun geliefkoosde biefstuk. Klein detail.
Enfin, eigenlijk hoeven we er niet veel woorden meer aan vuil te maken, in Terzake zag ik dat Piet Vanthemsche met alle macht probeerde de plooien glad te strijken en de ‘ongelukkige communicatie’ minzaam wou vergoelijken. Dat zegt volgens mij genoeg. Hij opperde zelfs om samen met EVA een campagne te lanceren. Als dat maar goed komt…
Dus om donderdag veggiedag vandaag in stijl te vieren maakte ik een gerecht uit het EVA-magazine dat vorige week in de bus viel. De bordjes werden volgeschept en waren in een mum van tijd leeg. Ja, de pompoenlasagne is zeker een blijver. En omdat ik er niet van uitga dat jullie allemaal EVA-lid zijn, geef ik hier het recept prijs. Natuurlijk heb ik een en ander aangepast, ik gebruikte melk i.p.v. sojamelk want de ongezoete versie had ik niet in huis, de gistvlokken liet ik vallen [kan iemand mij vertellen wat dat is en waar je het koopt?] en ik deed er ook meer paprika’s in omdat er in ons groentepakket zaten deze week.
wat heeft u nodig?
- olijfolie
- 1 grote ui, fijngesnipperd
- 2 teentjes knoflook
- 1/2 el paprikapoeder
- 1 el provençaalse kruiden
- 1 tl rozemarijn
- 1 rode paprika
- 1 el sojasaus
- 250 g champignons
- 500 g pompoen
- 100 g rode linzen
- 800 g tomatenstukjes met sap
- 75 g margarine
- 75 g tarwebloem
- 250 ml groentebouillon
- 500 ml ongezoete sojamelk
- 3 el gistvlokken
- een mespunt nootmuskaat
- lasagneblaadjes
- 50 g paneermeel
- 25 g geroosterde pompoenpitten
- 25 g gehakte en geroosterde hazelnoten
- 25 g geroosterde amandelnoten
Hoe maak je het?
Warm de oven voor op 180°C.
Maak een groentesaus: stoof de ui en de knoflook in olijfolie, voeg paprikapoeder, Provençaalse kruiden en rozemarijn toe en laat even meebakken. Voeg vervolgens de verse paprika toe en laat enkele minuten stoven. Blus met de sojasaus. Roer de champignons erbij en bak tot ze gaar zijn. Voeg de pompoen en de linzen toe en roer alles goed om. Giet de tomatenstukjes bij de groenten en laat alles een half uurtje rustig gaar sudderen. Voeg wat water of groentebouillon toe als het dreigt aan te bakken.
Maak een bechamelsaus en breng op smaak met nootmuskaat, peper en zout. Rooster de noten.
Leg afwisselend een laag groentesaus, een laag lasagnevellen, een laag bechamelsaus en een laag lasagnevellen in een ovenschotel. Eindig met een laag bechamelsaus en bestrooi met de geroosterde noten en het paneermeel. Verwarm de lasagne 30 à 40 minuten in de oven.
Sorry Piet, maar hier kan geen lap vlees tegenop!
maandag, 21 juni, 2010
Vorige week bracht de postbode ‘Dieren eten’ van Jonathan Safran Foer. Op de achterflap springt een uitspraak van J.M. Coetzee in het oog: “Wie na het lezen van Dieren eten deze producten nog consumeert is of harteloos of ongevoelig voor de rede, of beide.” Deze boutade leek mij vooral bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken. Maar ik was natuurlijk gewaarschuwd. Een vriend die enkel kip en vis eet, durft het boek voorlopig niet te lezen, uit schrik dat hij daarna ook daar geen zin meer zal in hebben. En terecht.
Tijdens het lezen dacht ik af en toe: Damn you, Jonathan Safran Foer, nu kan ik nooit meer ongecompliceerd genieten van een stuk vlees of vis. Ik kan nooit meer doen alsof ik niet weet welke gevolgen dieren eten heeft. En ik wist ook meteen dat ik dat niet zonder slag of stoot verkocht zou krijgen aan de andere tafelgenoten hier ten huize, vooral Geert dan.
Foer stelde zichzelf de vraag waarom we vlees eten en of we ook nog vlees zouden eten als we wisten hoe het op ons bord kwam. Voor hij dit boek schreef was hij afwisselend vegetariër en vleeseter, maar met de komst van zijn eerste zoon wou hij weten hoe het er in de vleesindustrie aan toe gaat om een verantwoorde voedselkeuze voor zijn kinderen te kunnen maken. Onbevangen gaat hij drie jaar lang op onderzoek en laat zowel voor- als tegenstanders aan het woord. Vooral de contra-argumenten zijn talrijk en beresterk. Vanuit ethische, ecologische, economische zowel als gezondheidsoverwegingen is het onverantwoord vlees te eten, aldus de auteur.
Let op, niet iedereen hoeft van mij nu op stel en sprong vegetariër te worden. Maar in plaats van elke dag uit gewoonte een lap vlees op je bord te leggen, zou het niet slecht zijn om daar wat vaker stil bij te staan. Waarom geen sunday meatday in plaats van donderdag veggiedag? Iedere dag veggie en heel af en toe eens met? Maar ik word hierin wat tegengewerkt door manlief. Ja, als het boek iets doet, dan is het zeker controverse opwekken. Het heeft de discussie hier in ieder geval serieus aangewakkerd. Geert wijst me er fijntjes op dat het een Amerikaanse auteur is die de situatie aldaar beschrijft. Hij denkt dat de vleesindustrie in Europa beter gereglementeerd en gecontroleerd is. Ik hoop het, maar ik vrees dat dat misschien naïef is. Bovendien haalt hij aan dat ook groenten en fruit vol chemische brol zitten en dat je niets meer zou willen eten als je alles zou weten. Ik vind dat een rare redenering. Is het omdat drinken ook ongezond is dat je niet moet stoppen met roken? Ik spits me teveel toe op vlees en vis als grote boosdoeners omdat ik nu toevallig dat boek gelezen heb, aldus Geert. Maar hij heeft het niet gelezen en koppig als hij is zal hij dat ook niet willen doen, vrees ik. Of is het omdat hij gewoon niet graag leest? De zin in vlees zou hem nochtans snel vergaan.
Eén troef heb ik alvast in handen. Zolang ik kok van dienst ben, bepaal ik wat er op het bord komt. En voorlopig mort het volk nog niet.
donderdag, 11 maart, 2010
Sinds jaar en dag zijn we trouwe klant van de Colruyt, en bij uitbreiding ook van de Collishop. Het is onze winkel voor de ‘grotere’ aankopen, en dat kan je soms wel letterlijk nemen. Een van de zaken die we daar steevast inslaan is onze melk. In een gezin van zes waar ’s morgens melk verbruikt wordt als drank en bij de ontbijtgranen loopt dat al aardig op. Inex had daar een magistrale oplossing voor. Naar analogie met de wijn kwamen ook zij met een ‘vaatje’ op de proppen. Drie liter melk in één verpakking, met een handig kraantje. [Bij aanvang was er zelfs een vijf liter variant, maar die was veel te groot voor de niet-Amerikaanse frigo’s van de modale Belg en werd al snel afgevoerd.]
Maar terzake. Deze namiddag flaneerde ik met licht autistische tred door de gangen van de winkel, stoppend bij de vaste haltes. In de voorlaatste rayon voor de ‘koude’ [zoals Lena de frigoruimte noemt] is dat bij de ‘koetjes’. Maar wat ziet mijn lodderig oog: geen koetjes te bespeuren. Eerst dacht ik: ze zijn op, en ik laat mijn oog iets hoger, boven op het rek, verder speuren. Ook daar niks. Trouwens, daar waar de koetjes normaal staan, staat nu de melk met verminderde lactose voor een betere vertering. Ik spied verder het rek af. Nergens geen etiketje meer voor onze koetjes. Gewoon aan de deur gezet als ware het een werknemer van de Carrefour. Awel merci. Is het omdat ze nu nog sterker marktleider zijn dat ze zich alles mogen permitteren?
Bij deze start ik een feesboekgroep ‘voor de terugkeer van de koetjes in den colruyt’. U wordt toch ook fan!